"In de schuur achter de galerij, onmiddellijk door de open deur frontaal zichtbaar, een lichtbeeld van een reproduktie van het tweedelig schilderij (‘toelichting’), dat in het schijnsel van twee gloei-lampen rechts in de schuur lijkt te zweven.
Als beeldenmaker en toe-schouwer ben ik in een bepaald verhaal van ‘kunstenaarsschap’, van ‘beeldonderzoek’ binnengerold. Om van dat verhaal iets te proberen begrijpen, lijkt de afstandelijkheid en de onpersoonlijkheid noodzakelijk van een niet-betrokken-zijn. Maar tegelijk zou zo een poging tot ontsluieren echter enkel zin en betekenis kunnen hebben wanneer ik juist wél betrokken ben en het risico loop ‘eeuwig rondjes te draaien’ in dat verhaal. Ik moet onvermijdelijk tegelijk maken én toekijken." (Tekst voor catalogus)
Schilderijen maken met allerlei snipperbeelden als reaktie op ‘realiteit’. De verbeelding als oneindige recyclage… Als jonge beeldenmaker en toeschouwer ben ik in een bepaald verhaal van ‘kunstenaarsschap’ en ‘beeldonderzoek’ binnen-gesukkeld. Om dat verhaal volledig uiteen te rafelen lijkt de afstandelijkheid en de onpersoonlijkheid noodzakelijk van een niet-betrokken-zijn. Maar tegelijk lijkt een poging tot ontsluieren echter enkel zin en betekenis te hebben wanneer ik juist wél betrokken ben en het risico loop ‘eeuwig rondjes te draaien in dat verhaal. Ik moet onvermijdelijk maken en tegelijk toekijken.
(Eerste paragraaf van een antwoord op een brief van P.K.)